Dit is hoe de omzetbelasting werkt

In onze vorige blog hadden we het al over een aantal belastingen waar ondernemers hoe dan ook mee te maken krijgen, zoals de inkomstenbelastingen of de loonheffingen. Daarnaast zal een ondernemer in principe ook te maken krijgen met de omzetbelasting of OB. Dit wordt ook vaak de btw genoemd (belasting over de toegevoegde waarde).

Systematiek van de omzetbelasting

Bij de omzetbelasting is het in principe de uiteindelijke verbruiker die het moet betalen. De rol van de ondernemer is echter die van een incasseur. De ondernemer moet de omzetbelasting in rekening brengen en dit aan de Belastingdienst afdragen. Daarnaast moet de ondernemer ook een omzetbelasting aan zijn leveranciers betalen, maar dit mag hij met de af te dragen omzetbelasting verrekenen.

Drie tarieven in de omzetbelasting

Sinds 2019 zijn er in Nederland nog drie omzetbelastingtarieven. Het algemene tarief is het tarief van 21%. Dit tarief geldt voor vrijwel alle diensten en goederen. Er is echter ook het lage tarief van 9%. Dit tarief is er vooral voor zaken die absoluut nodig zijn voor het welzijn van mensen en die de overheid hierdoor minder sterk wil belasten. Het gaat bijvoorbeeld om voedingsmiddelen, maar ook om geneesmiddelen, boeken, fietsherstellingen en de aankoop van kunst. Ten slotte is er ook een nultarief. Het nultarief geldt vooral bij export, maar bijvoorbeeld ook bij de levering van vliegtuigen of bij het internationaal personenvervoer.

Vrijstelling van de omzetbelasting

Het nultarief mag niet in verwarring worden gebracht met goederen en diensten die van btw zijn vrijgesteld. We noemen deze goederen of diensten dan btw-vrijgesteld. Dit wil zeggen dat er geen btw hoeft te worden berekend, ook niet aan het nultarief. Onder meer kinderopvangdiensten zijn van btw vrijgesteld.

Voorbelasting en verschuldigde omzetbelasting

Wanneer je een inkoopfactuur ontvangt, zal de inkoopfactuur de omzetbelasting vermelden. Je moet dan het volledige factuurbedrag inclusief de omzetbelasting betalen. Deze betaalde btw wordt ook wel eens de voorbelasting genoemd.

Wanneer je zelf verkoopt en een verkoopfactuur maakt, moet jij dan weer de omzetbelasting in rekening brengen. Hierbij moet je factuur bovendien aan de factuureisen van de Belastingdienst voldoen. Dit wil zeggen dat de factuur volgende informatie moet bevatten:

• Je volledige naam en adres
• De volledige naam en het volledige adres van de klant
• Je btw-nummer en KvK-nummer
• De datum van uitreiking van de factuur
• Een opeenvolgend factuurnummer
• De aard van de geleverde goederen of diensten
• De hoeveelheid goederen of diensten
• De datum van levering van de goederen of diensten
• Het in rekening gebrachte bedrag (exclusief btw)
• Het toepasselijk btw-tarief
• Het btw-bedrag

Bij het berekenen van het btw-bedrag kan het zijn dat dit bedrag niet op twee cijfers na de komma eindigt. Dan moet je het bedrag rekenkundig afronden: als het derde cijfer 5 of hoger is, rond je naar boven af en anders naar beneden. Voor de Belastingdienst maakt het niet uit of je een enkele keer de afronding maakt bij de berekening van het totaalbedrag of telkens per goed of dienst afrondt en de afgeronde bedragen vervolgens allemaal optelt. Wel is het zo dat er een duidelijke keuze moet worden gemaakt en dat beide methodes niet naast elkaar mogen worden gebruikt.

Voorbelasting en verschuldigde belasting verrekenen

Uiteindelijk mag de aangerekende btw met de betaalde btw worden verrekend en moet er een elektronische aangifte van de omzetbelasting worden ingediend. Hierbij wordt bepaald wat de af te dragen omzetbelasting is. De btw-bedragen worden daarbij altijd tot op hele euro’s, in het voordeel van de ondernemer, afgerond. Vervolgens moet je de af te dragen omzetbelasting betalen.

Deze af te dragen omzetbelasting kan ook negatief zijn wanneer de reeds betaalde voorbelasting hoger is dan de verschuldigde omzetbelasting. De Belastingdienst zal dan een brief verzenden. Binnen een week na de ontvangst van deze brief zal het geld opnieuw op je rekening staan.